Het klinkt logisch zou je zeggen. Het zelfstandig naamwoord ‘weer’ met het voorvoegsel ‘on’. Net zoals ‘dit antwoord is onjuist’ oftewel ‘niet juist’. Zo zou je het bij onweer natuurlijk ook kunnen zien, letterlijk gezien als ‘geen weer’.
Toch is de bekendste herkomst van onweer van de Grieken en Romeinen en later de Germanen.
Om te beginnen met de herkomst van de benaming van onweer gaan we kijken naar de dagen van de week.
De Romeinen hadden het principe om de dagen van de week te noemen naar hemellichamen. Deze hebben ze overgenomen van de Grieken. Onder hemellichamen verstaan we de zon, de maan en vijf planeten. Deze planeten waren weer genoemd naar goden.
Toen kwamen de Germanen in het spel. Voor ons hier in Noord-Europa, en dus ook Nederland, waren de Germanen het meest van belang. De Germanen waren namelijk de oorspronkelijke bewoners van Noord-Europa. Zo hebben bijvoorbeeld de dagen van de week in Zuid-Europa dus weer een andere herkomst.
De Germanen vertaalden de Romeinse namen die overeenkwamen met hun eigen goden: Thingsus, Wodan, Donar en Freya. Dit zijn ook wel de Teutoonse goden.
De belangrijkste god voor dit verhaal is Donar. Ook wel bekend als Thor in het Noors. In de oudheid had men geen wetenschappelijke verklaring voor onweer. Ze wezen het toe aan een dondergod.
Donar, of dus Thor, staat bekend als de dondergod in de Germaanse mythologie en was een van de belangrijkste goden van het Germaanse pantheon. Het verhaal luidt dat hij als kind sterk en moeilijk opvoedbaar was. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten. Donar groeide vervolgens uit tot een enorme man met dezelfde krachten.
Mjöllnir, zijn hamer, maakte hem nog sterker. Letterlijk vertaald betekent Mjöllnir ‘dat wat slaat’. Zo heeft deze hamer de eigenschappen dat hij nooit zijn doel mist en hij altijd terugkeerde naar Donar zijn hand. Een symbolische betekenis van de hamer is dat hij bliksem zou veroorzaken.
Een bekend beeld van Donar is dat hij door de lucht rijdt op een wagen, getrokken door twee bokken. Het rollen van zijn strijdwagen stond voor de (rollende) donder van onweer.