Marcel van Norden
Marcel van Norden
6 juni 2018 09:28

We zien bijna elke dag wel wolken verschijnen in de atmosfeer, maar welke wolk zie je nou en wat betekent het? In dit artikel neem ik jullie mee in de grote variaties in atmosferische condensatie verschijnselen. De meeste volgers horen vast wel eens op een van onze goed bekeken livestreams: ‘Dat is een dikke CB!’ En wat dat nou is, dat gaan we uitleggen met dit artikel. Het grote wolkenboek der Bliksemdetectie.nl!

Van ‘laag’ naar ‘hoog’ naar ‘specials’:

Mist 

We beginnen het wolkenboek aan de grond, of nouja, iets hoger dan. Want mist ontstaat vaak aan de grond tot een bepaalde hoogte (variërend van 2m tot 15m of zelfs hoger).  Er zijn vele varianten in mist te onderscheiden, maar we pakken hier de meest eenvoudige. Mist ontstaat doordat vochtige lucht afkoelt (tot onder dauwpunt) of door menging van koude en warme vochtige lucht.

Cumulus (Cu) 

De Cumulus is een veel voorkomende wolk, deze valt in de familie van ‘lage wolken’ of ‘verticale wolken’ en is dus onder verdeelt in het geslacht Cumulus. Vandaar ook de aanduiding. Het is een lekker veelzijdige wolk en deze is dan ook onder verdeeld in meerdere variaties. In principe ontstaat er een Cumulus als de warme lucht opstijgt en doordat er minder luchtdruk op hogere regionen beschikbaar is deze afkoelt. De waterdamp zou dan graag willen condenseren en als dat even uitkomt is daar de Cumulus.

Cumulus Fractus (Cu Fra) 

Zoals we bij de Cumulus gelezen hebben, is het geslacht Cumulus in meerdere variaties op te delen. De Cumulus Fractus is  dus onderdeel van de welbekende Cumulus  wolkenfamilie. Echter, de naam suggereert het al, is het de gebroken variant van de Cumulus (fractuur). Herkenbaar aan de sterke rafelende randen en door kleine ‘flartjes’ of ‘plukjes’. Deze floreren in de lagere regionen van de atmosfeer.

Cumulus Mediocris (Cu med) 

Dit is de verbeterde versie van de Cumulus Fractus en zoals de naam suggereert floreert deze juist in de middelbare regionen van de atmosfeer. Deze veroorzaken geen regen maar zijn een voorbode van wat wellicht komen gaat als deze doorgroeit naar een Cumulus Congestus of zelfs de Cumulonimbus (de onweder).

Cumulus Congestus (Cu con) 

De Cumulus Congestus is ook onderdeel van het geslacht Cumulus. De variaties zijn vooral bedoelt om de verschillen te omschrijven in verschijningsvorm. De Cumulus Congestus is de Cumulus maar dan op elkaar gestapeld. Deze kan ontstaan uit verschillende wolkenvormen, waaronder zijn kleine broertje Cumulus Mediocris. Je kan deze herkennen aan de bekende bloemkoolvormen en dat de hoogteontwikkeling beter zichtbaar is dan zijn breedte.

De verdere geslachtsformatie van de Cumulus houden we nu maar achterwege, er zijn er namelijk nog tal van te omschrijven, echter stappen we nu verder de atmosfeer in en komen we later terug op de Special: Cumulonimbus. Want dat is wel de meesterwolk.

Stratocumulus (Sc) 

De Stratocumulus is ook weer onder te verdelen in verschillende verschijningsvormen, echter omschrijf ik nu alleen maar de Stratocumulus als geslacht. De Stratocumulus lijkt op zijn hogere broertje Altocumulus en ontdekken we dat het eigenlijk vooral een zooitje ongeregeld is. Hij komt voor als dikke pluim, losse onderdelen, heel wit of zelfs weer wat donker. Echter zien ze er wel altijd massief uit. Om een Stratocumulus te onderscheiden van de Altocumulus hanteer je het volgende foefje: Wanneer je met gestrekte arm je hand uitstrekt in de richting van de wolk, hebben de delen van de Altocumulus de grootte van een duimnagel terwijl de grootte van de Stratocumulus delen een vuist is. Hij komt voor tot een hoogte van ~2,5km.

Altocumulus (Ac) 

Als ik zeg Schapenwolken, dan zegt u: Regen! In feite is de Altocumulus de bekende schapenwolk. Het zijn kleine plukken in een vaak mooie formatie, alsof er honderd schaapjes vliegles gekregen hebben. De Altocumulus komt voor tussen 3-6km hoogte en is een voorbode op regen. Dit komt omdat er op deze hoogte koudere lucht binnenstroomt en helaas is het spreekwoord: De schaapjes willen drinken, redelijk toepasbaar op deze verschijningsvorm. Ook de Altocumulus is weer te onderscheiden in verschillende vormen, we houden het nu maar gewoon op de Altocumulus als geheel.

Altostratus (As) 

De Altostratus is maar een saaie verschijningsvorm: een egaal grijze luchtlaag waarbij we maar een fractie van het zonlicht op de aarde ontvangen. Hij ontstaat op de grenslaag tussen koude en warme lucht en in het begin zien we nog een subtiele omtrek van de zon of de maan echter houdt dat niet lang stand want al snel is de deken met Altostratus zo massief dat we de zon niet meer zien. Ook is het een voorbode van regen en kan hij overgaan in de Nimbostratus. Hoogte: 2 tot 6km.

Nimbostratus (Ns) 

Als de Altostratus de spreekwoordelijke pijp aan Maarten geeft, daalt deze neer en gaat hij vaak over in de Nimbostratus (niet altijd hoor!). Dit is geen goed weer, want uit de Nimbostratus valt eigenlijk continue regen. Pas als er wat onderbreking komt in het egaal donkergrijze toneel van de Nimbostratus is er redelijke hoop op een weersverbetering, deze komt voor tot 2,5km hoogte. De reden dat ik hem niet eerder gespecificeerd heb (omdat we van laag naar hoog zouden gaan) is omdat het een sterke relatie heeft met de Altostratus.

Cirrocumulus (Cc) 

Zoals we net geleerd hebben bij de Altocumulus (de schapenwolk) zou dit eigenlijk ook moeten classificeren als Schapenwolk echter kunnen we deze beter als de lammetjes omschrijven. De Cirrocumulus is vaak hoger dan de Altocumulus en is ook vaak de voorbode op de Altocumulus. De hoogte is hier vaak 5 tot 12km. Ook zijn hier verschillende variaties mogelijk maar zijn vrijwel altijd een voorbode op slechter weer. Een naderend koufront zorgt voor een verhoging in de luchtvochtigheid op deze hoogte en vormt zich een groot veld met de Cirrocumulus. Kenmerkend dus is: Hoog, smal en in lijnen of zelfs golven.

Cirrostratus (Cs) 

Cirrostratus is een dunne laag die heel hoog in de atmosfeer verblijft: 10-15km. Deze wolk is verantwoordelijk voor het vormen van bijvoorbeeld een Halo of bijzon. Hoog in de atmosfeer is het aardig koud en vormen deze ‘waterdruppels’ zich om tot ijskristallen en die verzorgen dan op hun beurt weer het spektakel van een Halo. Als de Cirrostratus er geen zin meer in heeft kan deze afdalen tot Altostratus en als hij echt geen zin meer heeft zelfs tot Nimbostratus. Veelal dus een voorbode op regen. Dus als je een mooie Halo om de zon ziet, is dat hét kenmerk van de Cirrostratus.

Cirrus (Ci) 

Cirrus kenmerkt zich door ook hoog in de atmosfeer te verblijven en door de prachtige vorm van windveren aan te nemen. Ze bestaan volledig uit ijskristallen en voelen zich comfortabel in de regio 6 tot 12km. Ze lijken gezellig te chillen en haast niet te bewegen maar dat is een vertekend beeld: Ze gaan namelijk retesnel. Ze sjesen de atmosfeer door tot ruim 100km p/u. Er zijn veel verschijningsvormen: Draden, veren, flokken, een langgerekte komma én: Een HALO. Alweer? Jazeker, ook een Cirrus kan een Halo om de zon brengen. Dus ook een teken van slechter weer: Halo om de zon, regen in de ton. Wel is een Halo in de vorm van een regenboog meer kenmerkend voor Cirrus dan voor Cirrostratus.

 

Specials

 

De Specials, met als kers op de slagroomtaart natuurlijk de Cumulonimbus. Dat is de bekende onweder waar wij, Bliksemdetectie.nl, altijd zeer enthousiast van worden. Die nemen we in de Specials heel goed onder de loep, echter komen ook andere variaties onder de noemer special voorbij.

Cumulonimbus (Cb) 

De onweder! Hierboven de anatomie van een Cumulonimbus. We staan kort stil bij de anatomie van deze prachtige verschijning in de atmosfeer. Uiteraard is dit een voorbode van slecht weer, soms zelfs heel slecht weer maar bovenal: het onweer. De Cumulonimbus is de meester der wolken, deze strekt zich uit van het condensatiepunt tot aan de ultieme hoogte 15km (!). Oftewel, de gehele beschikbare atmosfeer wordt geannexeerd door de Cumulonimbus. Zoals op de eerste afbeelding te zien, zie je dat de Cb al de andere wolken overstijgt en zich heer en meester maakt van de atmosfeer.

Om de Cb een podium te geven moeten er een drietal ingrediënten aanwezig zijn:

  1. Een hoge luchtvochtigheid
  2. Een goede, onstabiele, warme lucht
  3. Een bepaalde kracht die de warme lucht omhoog gooit

Als alle ingrediënten aanwezig zijn is de kans groot dat er een Cb ontstaat, maar dat hoeft niet. Belangrijke factor is dat de ingrediënten op de juiste tijd klaar staan, timing is key. In de volgorde zoals we die net gezegd hebben kan een Cb in volle glorie ontstaan. We beginnen bij de luchtvochtigheid, die moet eerst aanwezig zijn. Een klassieke Cb ontstaat vaak later op de dag omdat door de dagelijkse gang de luchtdeeltjes opwarmen. Als wij in Nederland, een relatief vochtig zeeklimaat, ineens een tropisch warme dag ontvangen, klagen we steen en been omdat het zo benauwd is. Dat is kenmerkend voor het eerste ingrediënt: Benauwd. Door de hoge luchtvochtigheid voelt het op zo’n dag als een vieze warme deken. Alle kleine, warme, vochtige luchtdeeltjes, vormen een deken die over je heen valt als je buiten komt. Het lichaam kan zich dan niet goed koelen en voelt het als een dikke lucht waarin je ‘nauwelijks’ kan ademen.

Dan het tweede ingrediënt: Onstabiliteit. De opgewarmde warme vochtige lucht heeft de neiging om te stijgen. Warme lucht is immers lichter dan koude lucht (Hete lucht ballon). Wanneer het luchtdeeltje beslist om te gaan stijgen, zal deze afkoelen omdat deze hoger in de atmosfeer terecht komt. Het is complexe materie om het geheel nu uit te leggen, dus we houden het kort en simpel: Als het luchtdeeltje warmer blijft dan de omgeving, blijft deze stijgen in plaats dat hij kouder wordt en weer daalt.

Het derde ingrediënt: Omhoog, Sammie, kijk omhoog! Het warme luchtdeeltje moet wel een reden krijgen, of een forcering, om te stijgen anders blijft het warme luchtdeeltje lekker op zijn plaats. Meestal komt er een geforceerde kracht in de vorm van kou-front. Als de koude lucht tegen de warme lucht aan botst, stuwt de koude lucht de warme lucht omhoog (zie ook de afbeelding). Als dit allemaal krachtig genoeg is, komt het warme deeltje tot hoog in de atmosfeer.

Als alle ingrediënten dus op de juiste tijd aanwezig zijn, zal er een Cb geboren worden. Het zal eerst nog een Cumulus zijn, dan een Cumulus Mediocris, daarna een Cumulus Congestus en daarna een Cumulonimbus. Soms gaat het zo snel, binnen een kwartier bijvoorbeeld, dat het gewoon geclassificeerd wordt als een Cumulonimbus.

Bij een Cb zijn er een aantal randverschijnselen, maar kunnen sommige randverschijnselen ook zonder Cb ontstaan, we nemen ze nu onder de loep ten tijde van een Cb:

Mammatus

Deze kenmerkt zich door ‘rare’ bollen onderaan de hoge uitlopers van de Cb. Ze doen vaak denken aan zakken, uiers of borsten (vandaar ook de naam). Deze ontstaan omdat de lucht onderaan de wolk warm is en de waterdamp zich vormt tot waterdruppels die langzaam naar beneden zakken. Het lijken kleine zakjes maar in werkelijkheid zijn ze 1 tot 3km in doorsnede met een hoogte van ongeveer 500m.  Mammatus onderaan een Cumulonimbus is vaak het teken van een krachtige onweder. De Mammatus heeft een kort leven van ongeveer 15 minuten, maar als je ze ziet, kan je maar beter snel een foto maken en gaan schuilen.

Shelfcloud

Een Shelf-Cloud is een ’type arcus boogwolk’ maar is veel vaker zichtbaar dan een Rolwolk of een ‘echte’ Cumulonimbus Arcus. Zodoende dat deze vaak de benaming Shelf-Cloud krijgt in plaats van een Arcus. Beide ontstaan op eenzelfde manier, namelijk doordat de koude lucht de warme lucht omhoog stuwt en daar dus condenseert. De koude lucht die omlaag stort in de Cb nabij de Shelf kan zorgen voor stevige winden. Een Shelf zit ‘vast’ aan de basis van de Cb en het is de plaats waar bui begint. De inflow, de warme lucht die begint te stijgen, is precies op die plaats. Daar zwaaien we de warme luchtdeeltjes uit en wensen ze een fijne reis om later naar beneden te storten in de vorm van regen of hagel.

Arcus

Een Arcus, boogwolk of rolwolk is eigenlijk best zeldzaam. Vaak worden ze verward met een Shelf-Cloud. Het is eenzelfde type, echter is er een groot verschil: Deze zit los van een Cb. Deze ontstaat op eenzelfde manier en gedraagt zich ook zo maar is toch enorm zeldzaam. Dus kijk goed: Vast aan de Cb = Shelf, los van de Cb = een echte Arcus.

Pileus

Aan de bovenkant van de Cb ziet men vaak een Overshooting Top. Dat houdt in dat de luchtdeeltjes zo ontzettend snel naar boven stijgen dat ze eigenlijk ’te ver doorschieten dan waar de bui ophoudt’ vandaar ook de term overshooting. Kenmerkend voor een Overshooting Top is dat ze snel en dynamisch vormen. Dikke bloemkolen die boven de bui uitstijgen en snel van vorm veranderen en sterk aftekenen. Als ze overigens rafelen en vervagen is de bui stervende. Door een zeer sterke updraft stijgen de luchtdeeltjes zo ontzettend snel dat zich aan de bovenkant een ‘ijskap’ vormt die als een sluier over de Overshooting Top heen valt. Dit is een Pileus, een sluier die de Cb O-Top bedekt als een sluier over een Bruid op haar mooist. Een Pileus ontstaat binnen enkele seconden en is binnen een minuut al vaak verdwenen. Een zeer mooi verschijnsel die ons leert dat de Cb nog zeer sterk aanwezig is.

Slot

In de komende tijd zullen we dit artikel steeds bijwerken met nieuwe wolken, formaties, uitleg of anderzijds andere zaken. De meest recente update is van 6 juni 2018.

 

 

Marcel van Norden

Marcel van Norden

Laat een reactie achter