Christian Versloot
Christian Versloot
15 juni 2023 14:31

Het zit op dit moment niet heel erg mee. Een standvastig hogedrukgebied boven de Atlantische Oceaan zorgt ervoor dat we te maken hebben met hardnekkige noordoostenwinden. Het gevolg: niet zo heel veel onweersituaties. Dat betekent echter wel dat we wat meer terug kunnen kijken op onze chases eerder dit seizoen.

Omdat we regelmatig de vraag krijgen hoe we te werk gaan bij het stormchasen, kijken we in dit artikel terug op de chase van 21 april. Voor veel van onze chasers was dat de mooiste chase van dit onweerseizoen. We kijken naar de eerste signalen van die weersituatie, de extra zekerheid van grofweg een dag voor het onweer tot hoe we te werk gaan op de dag zelf.

De eerste signalen: tot 24 uur van tevoren

Stormchasen vergt enige voorbereiding. Onweer houdt zich niet echt aan werktijden, dus gebeurt het regelmatig dat we onze planning moeten aanpassen. Het is dan handig om het ruim op tijd te weten als er onweer dreigt te ontstaan. Meestal is het al een aantal dagen van tevoren duidelijk dat er onweerskansen zijn. Dat kunnen we onder andere zien via de website I’m Weather.

Zoals jullie weten ontstaat er geen onweer zonder een perfecte match tussen een aantal ingrediënten. Allereerst is er CAPE nodig, oftewel: hoe onstabiel is de atmosfeer? Maar met alleen onstabiliteit kom je er niet – wat ook nodig is, is een trigger. Afhankelijk van de weersituatie gaat het dan om een dynamische trigger zoals een trog, een orografische (dus reliëf) of soms zelfs warmte.

Convective Available Potential Energy (CAPE) op basis van het Amerikaanse weermodel GFS voor 19 juni.

Zelfs dan zijn we er niet. Een doorsnee onweersbui heeft namelijk een levensduur van grofweg een uur. Dat komt doordat de daalstroom van de bui, de downdraft, de stijgstroom afsnijdt. De bui verliest dan z’n toegang tot energie en regent uit. Wanneer er echter sprake is van een flinke hoeveelheid windschering, dus een veranderende windsnelheid en/of -richting met de hoogte, worden deze twee stromen in de bui veel beter gescheiden. Het gevolg: langlevende buien of in sommige gevallen zelfs supercellen

Terug naar de eerste signalen.  We beginnen meestal door middels het Amerikaanse weermodel te kijken naar een opleving van CAPE in onze regio voor de komende week. Dat deden we in de periode voor 21 april ook: er hing op dat moment relatief warme lucht boven de (noord)oostelijke helft van ons land waardoor we daar CAPE-waarden zagen van 400 tot 700 J/kg. Dat werd veroorzaakt door een bel koude lucht op hoogte. Dat hoogtelaag bracht tegelijkertijd de noodzakelijke trigger met zich mee via convergentie van lucht. Interessant, zeker omdat een paar dagen vooruit reeds neerslagsignalen werden vertoond voor die vrijdagavond. Kans op onweer!

Meer zekerheid op de dag voor het onweer

Vanaf dat moment blijven we de weerkaarten volgen. Het wordt steeds interessanter wanneer de onweersituatie op de kortere termijn, dus zo’n 48 uur van tevoren, nog steeds in de kaarten staat. In tegenstelling tot het Amerikaanse model, dat relatief weinig detail biedt, komt de situatie dan ook terug in de HD-weermodellen zoals ICON-D2. We kunnen daardoor steeds beter inschatten wat er lijkt te gaan ontstaan.

De situatie van 21 april was in die zin een relatief onzekere situatie. Er waren wel ingrediënten aanwezig voor interessante buien, zoals een schering van circa 25 tot 30 knopen, die CAPE van 700 en lokaal zelfs 1000 J/kg en een trigger met neerslagsignaal. Maar toch bleef het onzeker of een en ander goed zou gaan samenvallen: het zou net zo goed een buiige neerslagzone kunnen worden. Afwachten geblazen, maar tegelijkertijd wel voorbereidingen treffen om op pad te gaan.

De buien van vrijdag 21 april zoals geschetst door het Duitse weermodel ICON-D2.

Wat neem je mee?

Een goede voorbereiding is het halve werk. Dus laden we voor de zekerheid de avond voor het onweer onze batterijen op, tanken we de auto vol en slaan we langzaam maar zeker boodschappen in. Bij sommige van onze chasers – we noemen geen namen – kunnen kaaskoekjes absoluut niet ontbreken!

Naast deze algemene voorbereidingen kijken we ook alvast naar het mogelijke chasegebied. Dat was in dit geval het oosten en noordoosten van Nederland. In het bijzonder kijken we naar het wegennet: waar moeten we gaan staan om alle kanten op te kunnen? Je weet namelijk nooit precies waar de bui ontstaat, dus is het slim om in de buurt van snelwegknooppunten te beginnen. Voor 21 april was de eerste gok voor onze chasers Zwolle, maar op de dag zelf liep het al gauw anders.

Op pad: nowcasting tot wanneer het losbarst

Op de dag zelf volgen we meestal niet meer hoofdzakelijk de weermodellen. Hoogstens nog om te kijken welk weermodel het bij het rechte eind heeft om te kijken wat het ongeveer gaat worden. We doen veelal aan nowcasting, wat eigenlijk neerkomt op het goed in de gaten houden van de actuele situatie. Wanneer er iets gebeurt, spoelen we dat in ons hoofd een aantal uur in de tijd vooruit om te kijken waar we het beste kunnen gaan staan.

Zo ook de 21ste. Rick en Angelique kwamen die dag uit België, terwijl Maurice uit Friesland moest komen. Gelet op de weerkaarten van de avond ervoor leek Zwolle een interessante uitgangspositie te zijn.Maar het liep anders. Het radarbeeld van acht uur ’s avonds dat we hiernaast zien, laat zien dat de eerste felle buien boven de provincie Gelderland ontstonden, zo in de buurt van Nijmegen en Ede. Vanuit Zwolle dus terug richting Nijmegen en omstreken.

De bui in de regio Nijmegen trok richting het noordwesten. Na het vastleggen van bovenstaande foto’s besloot het team wat noordelijker te gaan staan. Daarmee probeerden we weer goed voor de bui uit te komen. Tegelijkertijd zagen we op de radar dat in Twente ook forse onweersbuien ontstonden. Omdat het in de regio van Nijmegen inmiddels flink was afgekoeld, besloten we om door te rijden richting Nijverdal.

Daar hebben we geen spijt van! We hebben er langere tijd kunnen staan en prachtige foto’s kunnen maken. Toch bleek dat het nog relatief vroeg was in het seizoen; langzaam maar zeker doofden de buien uit. Na Nijverdal is het team daarom weer met een voldaan gevoel huiswaarts gekeerd in de hoop op meer buien. Na een reeks chases in mei is er de komende periode even geen onweer, maar zodra het weer losbarst gaan we de weg weer op. Tot gauw! 

I’m Weather tijdens de stormchase van 5 mei.

Eén van de bliksems van de buien bij Nijverdal.

Christian Versloot

Christian Versloot

Christian is sinds 2004 met het weer bezig. Hij is in het bijzonder gefascineerd door onweer en rijdt in de zomermaanden met het team van Bliksemdetectie stad en land af om de mooiste buien te onderscheppen.

Laat een reactie achter